1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 58

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Dinardo, Rosania.
Din. Hy sprak met goed verstand,
Men houw hem wel alleen, voor dat hy op zijn hand
Den aanhang krijg van ‘t volk, en maak zich daar mee sterker,
Dat licht verwiss’len zouw.
Ros. Neen, ik vertrouw geen kerker
Noch stok bewaarder meer den vorst, nadien geen zorg
(Hoe dik voor trouw beproeft kan zijn genoegzaam borgh)
Dat des gehoonde prins, weer meester van zijn zinnen,
Niet zouw die zorg door goud zien aan zijn zy te winnen,
Dies is Antonijs dood, tot steun van deze staat
Mijn aldervaste borgh, en trouwste toeverlaat
Din. ‘T is wel gezeid, mevrouw om dan dees pest te smooren,
Zo dient Domicio voor allen uit verkooren,
Zo voer die wreedtaardt ook den tweden doodtslagh uit.
Hy stijf uw majesteits kloekhertigh staatbesluit,
En moeten der tot straf van een verraders leven
Noch rechters zijn, zo zijn dees ampten al begeven,
De rechters van deex bank zijn hare majesteit
En ik Tancredo schrijf ‘t geheim van ‘t bloedig feit,
Het grauw verstrek alhier d’aanklagers, en voort laatste
Domicio de beul en moorder, ‘t alderquaatste.
Ros. Men zoek die moorder dan, op dat hy ‘ oir van ‘t rijk
Maak tot een dode romp, en ik die zege strijk.

Vierde Bedrijf.
De veldtheer graaf Morosin, met het heir der Alba-
noisers aan d’eene, ende Sinam Bassa met het Leger der
Turken aan d’ander zijde.

Mor. NA dien’er stilstand is beslooten voor tien daagen,
Op dat mijn kling zich met uw zabel mocht verdragen,
Zo kus ik Zelims hand, in ‘t kussen van uw hand.
Zin. Beroemde Morozin, ik heb aan uw gezant,

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page