1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 39

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Om dragen, en al't rijk te lastig] was beschooren,
Waar door hy zin'loos wiert, en wy die hoop verlooren;
Maar nademaal dit rijk ten zy mer in voorziet,
Te waghten staat een slag van groter landt verdriet
Door 't derven van een hooft in noodt en tegenspoeden,
Daar ons de Turk meê dreight, zoo dienen de gemoeden
Wel eens te zijn, een hooft te kiezen uit den Raad,
Tot dat de razerny des konings overgaat;
Men kies dan 't opperhooft tot voorstand van de landen,
Voor dat het wert te laat: maar duid het niet tot schande
En opgeblazentheidt, indien ik door mijn daân,
Waar in ik niemand wijk, zogt na dees staf te staân,
En ook aanvaarden zou mijn vorst en 't land ten voordeel,
Ten waar de bedgenoot van Flippes na mijn oordeel,
Mevrouw Rosania de naast waar aan dees kroon,
Die uit medogentheidt den zinnelozen zoon,
Het vaderland, en d'asch haars bedgenoots ter wille
Gelieve met haar raad d'oplopentheidt te stille
Van zoo veel haats en nijdt, die anders uit dees keur
Te dughten stond, zoo krijght dees staat, noch krak, noch scheur.
Tan. Wat lauwerkrans de deughd in d'oorlog heeft verkregen,
Die, die zich zelf verwint, behaalt de meeste zege.
Kloekmoedig hartog, die ten beste van 't gemeen
Der Albanoiseren wel waardigh zijt ter leen
(Zoo langh dit ongeval den koning treft) t'aanvaarden
Den scepter van dit rijk door uw verdienste en waarde,
En noghtans traght mevrouw te wijden op den stoel
Van 't konigklijk ontzagh, gy hebt, zoo ik gevoel,
Door d'eerste trouw verknoght, gekeurt de reghste zijde:
Dom. En ik geen nader weet op deze troon te wijde.
Fil. En nooit zal dees gemeent uw wijse majesteyt
Den kroon ontzeggen door den raad haar toegeleidt:
Ros. Gy heeren die met reght in dees benaude dagen
Een welbedaghter hooft ter leen dient op te dragen,
Gedurend 't ongeval des konings, het gebied

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page