1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 38

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Clo. Wat hopman heer?
Din. Het hooft
Des konings grote wacht; tot voorstand van de landen,
Ist nodig datmen zluit Lucind' in vaste banden?
Kon. Hoe nu, wie geeft die last; gy hopman van mijn waght
Zie voor u wat gy doet, het kost uw kop.
Ros. Men aght
Geen zinnelozen meer, onnut den staf te zwajen.
Kon. Zoekt zich Rosania dan in mijn troon te drajen,
Of aght zy my voor dood, ik lijd het niet, ô neen,
My komt de scepter toe, gy hieldt die maar ter leen,
En zijt door vaders dood daar eeuwig van verstoten.
Din. Zijn dolheidt neemt meer aan, hy dient vast opgesloten.
Dom. 'K heb meêly met zijn quaal.
Din. Men let daar op, zie toe
Lijfwaghten dat de vorst zich zelven niet misdoe.
Derde Bedrijf.
Rosania, Dinardo, Tancredo, Domicio, met gevolg van
adeldom, staatjongens en dienaars aan d'eene, en Filippo
met de gemeente aan d'andere zijde.
Din. KOmt hier ô adeldom uw ongeval betreuren,
Gemeente, 't is nu tijdt om uw gewaadt te scheuren,
Te zuchten om den vorst, in wiens doorluchtig bloed
Erkent wierdt d'oude deught, die d'Othomanschen moed
Gekneust heeft door 't geweldt des vaders, die ten beste
Van 't Algemeen den kring van zijn beroemde vesten
(Zoo menighmaal bestormt door Machomets geweld)
Zoo dikmaal heeft verbreidt, zoo dikmaal heeft herstelt,
Zoo dikmaal heeft gestut door 't schragen zijner schouderen:
Maar ach! dees zoon scheen al de helden deughdt der ouderen
Te willen overtreên mijn hoop voorzag't, ten waar
Dit ongeluk den vorst, en't vaderland (te swaar

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page