1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 37

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Van mijn behoudenis; gy schelmen gaat ter zijde,
Het waar niet vorstlijk, dat ik dien, die my bevrijde
voor 't nijpen vande dood, door zijne drank (op trouw
Zijn koning toegezeit) niet weêr bevrijden zouw;
Ga zeg den oor'logs god, dat hem u vorst verdagvaard,
Hy gesp zijn harnas aan, en zwaai het bloedig slagswaardt
Tot lossing van mijn vrund, ga zegh dat hy de poort
Van 't wapenhuis ontzluit, op datmen 't geen behoort
Tot dit ontzet geniet, het kruidt, het loot, de bussen
En pieken vaardig houw tot stormen; ondertussen
Brengt gy de ladders aan by dusent in't getal,
Men steek de moordtrompet, dat gaat u voor, men val
Den vyand aan; dat's goedt, hy laat zijn hielen kijken,
Het kon niet minder of 't regt most den lauwer strijken,
Verlost den hoeder van het koninglijk geslagt.
Din. D'handadighst'aan 't verraad ist minst by hem verdagt;
Fin. Zoo kan d'onwetentheidt zijn meeste vyand dragen.
Kon. Ik ken d'handadigshst wel aan dees vervloekte lagen;
Ros. Op wien vermoed gy't dan?
Kon. Op u, op hem, op my,
En op al 't hofgezin, hoe schoon voor 't oog het zy.
Ros. Geveinsde vrundschap kan veel meer den mensch vervoeren
Als openbaar bedrog:
Kon. Soo ist, die schijnt te loeren
Op d'Albanoiser kroon door lagen vol van nijdt,
Daar ik door erffreght ben ten scepter ingewijdt.
Din. Nu merk ik wie het oog heeft op de kroon gezlagen,
Lucinde leid gewis zijn majesteit dees lagen,
Om zo den koning als uitzinnig uit den troon
Te schoppen, en den graaf te helpen aan de kroon,
Men vat haar daar op aan.
Tan. 'T is meer als eens gebleken
Dat kroonzucht vrouwen deê na konings herten steken.
Ros. Lucindes hert zoo vals, ik had het noit gelooft
Din. Men roep den hopman hier.

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page