1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 73

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Maar zo ‘t zich des niet kreunt, zo heeft het van mijn kling
Noch Zelims swaard geen leed noch ongeval te wachten.
Zin. Haar majesteit vertrouw voor al, dat mijn gedaghten
Zich neigen om dees kroon aan Zelims tulleband
Te hechten, en dat gy ter leen die van zijn hand
Aanvaarden zult, men moest zich nu niet lang beraaden,
Ik quam met rijpe raad tot hulp van zijn genade
De grave Morosin, met onser beider macht,
Die ons al binnens muurs van Croyes voorstadt waght
Tot nader last, om ‘t leed, in ‘s graven bloedt geleeden,
Te wreeken, brengt den schelm en moorder hier ter stede,
Op dat de graaf zijn wraak volvoer, en my voldoe:
De koningin beraa zich wel, en zie nu toe,
Dat zy geen eisch ontzeidt, die Morosin met reden
Wel eischen magh; om voort den staf van ‘t rijk in vrede
Te swajen, zo zult gy, gelijk ik heb gezeidt,
Dees kroon ter leen ontfaan van zijne majesteit,
En boven dien des jaars twee hondert duisent kroonen
Betaalen aen den heer, met hondert jonge zoonen
Van adelijke stam, en burgers evenveel,
En zo ‘t de noot vereischt, dan zult gy met een deel
Wel uitgeleze volk met standars, en met vaanen
Uw legeren in ‘t veld by Zelims halve maanen:
Maar op dat Morosin geen ongelijk geschiet,
Zo zult gy hem een deel van ‘t Albanois gebiedt,
Het geen hy waardig is, meedeelen, en ten lesten
Zo zlaa de wapenen des Kaizers voor uw vestn
Tot een erkentenis, dat gy die hout ter leen.
Din. Kloekmoedig Bassa, ‘k zouw tot voordeel van ‘t gemeen
Der burgeren uw eisch met reden wederleggen,
Uw eisch is alte swaar: maar ach! wat zal ik zeggen,
Door dien Lucindes dood ons brouwt dit ongeluk
Dat ik betreuren zal zo lang ik leef, ay druk
Noch leg niet meerder op de schoud’ren der gemeente,
Gy raakt hun niet alleen in ‘t goedt; maar in ‘t gebeente;

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page