1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 68

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Flo. Daar zal een kannewijn
Opstaan, in dient zoo is.
Luc. Ik zalser toe bepraaten..
Rijn. Jy mocht mijn by de meidt wel wat alleenig laten;
Loopt by zijn majesteit:
Flo. Wel maat ik zal het doen:
Maar meis je voor ik gae zo moeter eerst een zoen
Op staan, ik zal my dan op uw beloft vertrouwen:
Wat doet de vorst?
Kon. Ik ben hier bezich in 't aanschouwen
Der vruchten van die boom, des ik dees app'len prijs,
En denk hoe Adam daar af eetend, 't Paradijs
Verlaaten most, door 't swaardt des Engels uitgedreven.
Nu wil ik speelsgewijs aan u dees appel geven,
Gy zult dan Adam zijn, zy Eva, ik 't Serpent,
Flo. Dat zal yet wonders zijn.
Kon. Dat's waar, verwaght het endt,
Men heeft nooit zulk een spel vertoont op schouwtoneelen,
Nu bytter in, daar meê zo zalmen 't spel vol speelen.
Luc. 'T geeft hier geen pas, koomt aan, gy weet nu waar ik woon.
Mijn vorst stoot toe, 't is tijdt.
Kon. Houw daar, ontfangh uw loon,
Rijn. Ay my vervloekte vrouw.
Luc. Zo past hem wel te raaken,
Dits is de weg om u uit kerkers klaauw te slaaken;
Hoe zeer de lose list des stiefmoêrs ons belaagt,
Men trekt geen winst, ten zy men eerst een aanslag waagt;
Dees is tot noch gelukt, ik zie den kerker oopen;
Kom bergh u metter vlucht.
Kon. Wat staat ons nu te hoopen?
Ik hoor gerucht, wy zijn om hals.
Luc. Van hoe veel quaats
Zal ik dan oorzaak zijn
kon. Versteek u op die plaats
Daar gy u eerst verstaakt, gy zult hun wel ontwijken.

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page