1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 45

OverviewTranscribeVersionsHelp

Here you can see all page revisions and compare the changes have been made in each revision. Left column shows the page title and transcription in the selected revision, right column shows what have been changed. Unchanged text is highlighted in white, deleted text is highlighted in red, and inserted text is highlighted in green color.

3 revisions
Ben Companjen at Aug 04, 2020 04:39 PM

1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 45

Dat zee gedrocht is met mijn kroon noch niet te stille;
Maar spalkt haar kaaken op, en laat haar kiezen zien,
Veel scherper als een vlijm, om my de punt te bien,
En in haar holle maagh, te diep om grondt te peilen,
Te slokken: maar ik heb gereet vier hondert zeilen,
Met veertig duzent man gemand, om meê ten strtijdt
Te trekken, schoon de list, bedriegery, en nijdt,
En al wat schellems is, mijns vyands zy verkiezen:
Noch heb ik moedts genoegh, en kan het niet verliezen:
Mijn vyand vreest gy niet, de naakte waarheidt zal
Hier Ammiraal zijn, het bedroch houw nu maar stal;
En om de laagen, door de list beleidt, t'ontvlieden,
Zal mijn voorzichtigheit als tweede hulp gebieden,
En houwden oogh in't zeil op 't schip daar mijn geduldt
Voor ballast onder 't ruim de laaste boôm vervult.
De wind is goedt, steek aff, men ruk de poorten open,
Geef vuur, die 't niet ontwijkt zal 't met de dood bekopen;
Loef, loef, dat gaat u voor, vaar wel mijn vaderlandt,
Tot ik den zeegod wring den gaffel uitter handt,
En op mijn zeetel treê; zoo gaat het recht zijn gangen:
Din. Men vat hem.
Kon. Hoe! wie durft de naakte waarheit vangen?
Ros. Mijn kamerwaght treê toe, en breng den koning by
Des graven zuster, of de koorts van raserny.
Voor 't rijk beklaagelijk, in 't bekkeneel geslaagen
Door haar gezicht verdween, en temde deze vlaagen.
Din. Wie voerdt dees aanzlagh uit?
Dom. Indien men 't my vertrouwt,
Ik zal Lucinde doon, ja aght geen stuk te stout:
Kan uit haar dood mijn heer maar nut en voordeel trekken.
Din. Gy zult uw loon zien, en een proef van trouw verstrekken
Indien het wel gelukt.
Dom. Vertrouw het aan mijn vlijt.
Ik ga.
Ros. Domicio vaar wel.

1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 45

Dat zee gedrocht is met mijn kroon noch niet te stille;
Maar spalkt haar kaaken op, en laat haar kiezen zien,
Veel scherper als een vlijm, om my de punt te bien,
En in haar holle maagh, te diep om grondt te peilen,
Te slokken: maar ik heb gereet vier hondert zeilen,
Met veertig duzent man gemand, om meê ten strtijdt
Te trekken, schoon de list, bedriegery, en nijdt,
En al wat schellems is, mijns vyands zy verkiezen:
Noch heb ik moedts genoegh, en kan het niet verliezen:
Mijn vyand vreest gy niet, de naakte waarheidt zal
Hier Ammiraal zijn, het bedroch houw nu maar stal;
En om de laagen, door de list beleidt, t'ontvlieden,
Zal mijn voorzichtigheit als tweede hulp gebieden,
En houwden oogh in't zeil op 't schip daar mijn geduldt
Voor ballast onder 't ruim de laaste boôm vervult.
De wind is goedt, steek aff, men ruk de poorten open,
Geef vuur, die 't niet ontwijkt zal 't met de dood bekopen;
Loef, loef, dat gaat u voor, vaar wel mijn vaderlandt,
Tot ik den zeegod wring den gaffel uitter handt,
En op mijn zeetel treê; zoo gaat het recht zijn gangen:
Din. Men vat hem.
Kon. Hoe! wie durft de naakte waarheit vangen?
Ros. Mijn kamerwaght treê toe, en breng den koning by
Des graven zuster, of de koorts van raserny.
Voor 't rijk beklaagelijk, in 't bekkeneel geslaagen
Door haar gezicht verdween, en temde deze vlaagen.
Din. Wie voerdt dees aanzlagh uit?
Dom. Indien men 't my vertrouwt,
Ik zal Lucinde doon, ja aght geen stuk te stout:
Kan uit haar dood mijn heer maar nut en voordeel trekken.
Din. Gy zult uw loon zien, en een proef van trouw verstrekken
Indien het wel gelukt.
Dom. Vertrouw het aan mijn vlijt.
Ik ga.
Ros. Domicio vaar wel.