| 1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 17En dagelix uw staat met zoo veel wagts verzorgen,
Nu hy den scepter van Albania geniet,
Dat gy verslijten zult uw leven in verdriet.
Vermooght gy 't nu, gy sult het namaals niet vermogen,
Hy moet van kant, zijn dood, en val kan u verhoogen,
Zijn leven hoont u, en zijn kroon is u bederf;
Dies hoogberoemde vrouw, dat d'Albanoiser sterf
Ist raadsaamst, en het kan bequamelijk geschieden
Terwijl ik veldheer ben, en 't leger mag gebieden,
Hier door bestaat mijn maght, en meenig oud soldaat
Moet naar mijn oogen zien, en door een stoute daat
Zijn ongeachte staat met dapperheit vergrooten:
Hier door kan ik de vorst uit zijne zeetel stooten;
Ja den verwijfden zoon, en laffen koning doôn?
En wie is dan zoo naa aan dees beroemde kroon,
Als gy, die my uw echt, en vriendschap waard wilt aghten.
Ros. Kloekmoedigh hertogh ik beken dat uw gedagten
Behoorden mijn gemoed te wekken, om den staf
Van d'Albanoiser prins, geholpen in het graf,
T'aanvaarden: maar 't gemoed, met vrouwe vrees bevangen,
Kan niet besluiten om die door zijn dood t'ontfangen.
Din. Of schoon de scepter van dit rijk u niet en trekt,
Gewis de liefde tot kloekmoedigheidt verwekt,
Om door des konings dood, ons eigen dood t'ontwijken:
Maar neen Rosania laat nu geen liefde blijken,
En acht Dinard onwaard te heerschen nevens haar:
Vorstin de liefd' ontziet om scepters geen gevaar,
Een recht verliefde vrouw laat haar door vrees niet toomen.
Mevrouw gy schroomt den vorst, de vorst sal u niet schromen,
De zoon Antoni nu zijn hoogmoed blijken laat,
Vermits hy dees, of dien uit zijnen dienst ontslaat,
De hoogste daalen, en de laagste doet verheffen;
Die slag trof meenig held, komtz'u niet meê te treffen?
Ros. Noch hoop van deze staf, en't Albanois ontzagh
Noch vrees voor slegter staat meer als mijn min vermagh, | 1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 17 |