1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 69

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Tancredo, met eenige Soldaten uit.

Wat wort ons hier vertoont?
Kon. Het zijn twee versche lijken,
Die ik met deze pook heb strax omhals gebraght,
Men hout my tegens recht gevangen, 'k heb de waght
Vermoort om my t'ontslaan uit mijn benaauwde boejen:
Wat heeft mijn diennaar zich nu met mijn zaak te moejen?
men roep my voor het recht, indien ik heb misdaan.
Tan. Schiet toe en neemt hem meê.
Kon. Hoe! moet ik met u gaan?
Waar zalmen my na toe vervoeren buiten kennis
Der rechteren, dit is geweldt en scepterschennis.
Wat hebt gy met my voor?
Tan. Bind hem zijn handen vast?
Kon. Moet ik dan sterven? zeg, wie gaf u deze last?
Gy boeit my, och! wie zal zijn konings ziel verlossen?
Tan. Valerio verwaght de vorst met twee karrossen;
'T is tijdt men spoei maar weg,
Kon. Ay toef noch wat, ik kan
Niet gaen, ik moet voor eerst mijn afscheidt nemen van
Dees kerker, en al 't geen daar binnen is begreepen,
nadien men my van hier na mijn bederf wil sleepen.
Gevankenis vaar wel, uw aanslag was wel goet
En kloek beleit, doch is mislukt, aylaas! nu moet
Ik sterven, en voor 't zwaardt gedoemt ter slagtbank bukken,
Vaart wel gevangkenis, nadien mijn ongelukken
Zijn oorzaak van mijn dood; en nademaal ik sterf,
Onschuldig van mijn kroon berooft, en vaders erf,
Zo wil ik nu mijn wraak beveelen aan een sterker
Die my wel wreeken, en mijn hert uit deze kerker,
Verlossen zal, doe dan uw laaste plicht, beklaag
Uw leet, in plaats van 't lijk, dat ik nae 't graf toe draag:
Tan. My dunkt de koning kan dees kerker niet vergeeten.
Kon. Vergeeten, daar ik heb mijn liefste tijdt versleeten.

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page