1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 34

OverviewTranscribeVersionsHelp

Here you can see all page revisions and compare the changes have been made in each revision. Left column shows the page title and transcription in the selected revision, right column shows what have been changed. Unchanged text is highlighted in white, deleted text is highlighted in red, and inserted text is highlighted in green color.

2 revisions
Roland de Bonth at Feb 08, 2018 11:12 AM

1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 34

2.
Best een korte stoot
Uitgestaan, vangh maar aan,
'K wensch na zulk een doodt;
Zoo ik die genoot
Van uw handen; nu de banden
Van uw zijn gebrooken,
Zoo en spaar geen bloedt,
Ik sterf ongewrooken,
Licht my vry de voet.
3.
Nu is 't stervens tijdt,
Ik begeer, nimmermeer,
Datmen u verwijt
dat gy d'oorzaak zijt;
Maar mijn oogen. 'k ben bedroogen
Door twee heldre straalen
Van uw lief gezicht,
Die my nu doen dwaalen.
Best de voet gelicht.

Ay my! mijn adren zwellen,
Fin. Wat's dit?
Kon. Mijn hert gevoelt de nepen van fenijn,
Ik ben verraân, houw vast , ô duldeloze pijn.
Fin. Zeg Celio wat hebt gy in dees kop geschonken?
Cel. Van 't zelfde dat de vorst voor dezen heeft gedronken,
'T geen Robbrecht dagelijx zijn majesteit bereid.
Fin. Verraad gy dan uw vorst?
Cel. Dat is te veel gezeid:
Finardo wederroep dat woordt, off 't zal u gelden.
Fin. Na 't moorden van den vorst durft Celio noch schelden,
Trauwanten, dienaars, hou, waar zijt gy nu? kom voort,
Vanght den vergifter, die zijn koning heeft vermoort,
Verrad, verraad, wild u aan dees verrrader wreeken.

1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 34