1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 82

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Te toonen.
Kon. Haalt het lijk; wat droeviger begin,
Ik daght mijn ongeluk waar nu ten endt geloopen,
Gy zult het altezaam ook met de dood bekoopen;
Soldaaten t’saa geef vuur, voldoet Lucindes lijk;
Op dat haar ziel dit zie in ‘t eeuwig duurend rijk.

Lucinde, Robbrecht.
Luc. Houd op, voldoet geen lijk, noch ziel, hier is Lucinde,
Haar dood was maar verdight, zy leeft noch mijn beminde,
Dies schenk hun ‘t leven weer, schoon zy de vorst, en my
Vervolgden om de kroon, met zo veel schelmery:
Kon. Aanschouw uw vyanden, en wild eens overweegen,
Wat dood verraad verischt, om zimpel recht te pleegen:
Maar nademaal mevrouw, voor u te zoet van aard,
Haar ongelijk niet wil besleghten met het zwaard,
schoon dat uw dood dit rijk eerst zouw gerustheidt geven,
Zo schenk ik u te zaam om haarent wil het leven.
Alle vier Lang leef zijn majesteit met zijn beminde bruidt.
Kon. Om dan op deze dagh te koomen ten besluit;
Aanvaard mijn trouw gravin met vaders heerschappye,
Wat moest gy hoons en leets om deze scepter lijen,
Kom geef u aan mijn zijde, en klim langs deze trap;
En door dit huwelijk begint ons broederschap;
Graaf Morosin, gy zult van nu voortaan bekleeden
Het veldheers ampt, en met mijn Nicht in echte treeden,
Mor. Dank zy zijn majesteit voor zulk een milde gaaff,
Ik werdt uw broeder, doch blijff evenwel uw slaaf.
Kon. En gy getrouwe vriend, behoeder van mijn leven,
Wat kan ik u genoeg voor zulk een weldaad geven,
Gy zult mijn kamerling verstrekken, aan wiens trouw
Des konings leven hangt, gy hebt my en mevrouw
De koningin genoeg uw trouwheit laaten blijkken:
Maar gy gesnede moor, en nacht-soldaat zult wijkken:
Indien ik oogmerk nam, way dit rijk al quaats
Ge-

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page