1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 46

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Din. Mijn lief 't wordt tijdt
Om gaan.
Ros. De hartog veins, en houw zijn togten binnen,
Tot dat ik zonder zorg gebiede als koninginne.
Binnen.
Tan. Rosania bezit voor eerst dit rijk ter leen
Tot voorstandt van de zoon (zoo't schijnt) en 't algemeen:
Doch zal op 't lest den vorst (wanneer zy al de grooten
Heeft aan haar zy gebraght) van 't reght der kroon verstooten,
Dat is de reghte voet: want wort dit rijk gescheurt,
'T kan minder niet, of my valt mede een deel te beurt.
Lucinde, de Koning, Rijntje, Floris.
Ist mooglijk dat ik u noch end'lijk met mijn oogen
Aaanschouwen mag?
Kon. O ja, zulks staat in uw vermogen,
Vermits gy oogen hebt, en heb ik ook mevrouw
Geen oogen?
Luc. Jae.
Kon. Zo weet dat ik u ook aanschouw:
Luc. Hoe word mijn naam gespelt door 't rijk op alle tongen,
Als of ik door vergift had naar uw staat gedongen,
O laster, daar ik niet in tegendeel 't gevaar
En 't nijpen van de dood ontzien zouw, zo ik maar
Mijn konings leven met mijn leven kon behoeden.
Ik u vergeven lief!
Kon. Schoon alle de gemoeden
Des rijks, zo groot als klein, onkundig van 't verraad
(Op my gemunt, doch niet gelukt) u deze daad
Toeschrijven van 't vergift, gravin zo weet ik echter
Dat gy onschuldig zijt; beveel u zaak den reghter,
Die boven zit, dees brengh uw onschuldt aan den dagh,

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page