| 26Celind. En ghy noch beter dat, moort moort ick ben verlooren.
Agarenus. Laet mijnen arrem los, Cel. Ken sal Aga. ghy sult my stooren.
Jck biijt u vinghers af. Celindus: dat is verraders werck.
Armelinda Eylaes, ach wat is dit! my dunckt soo ick bemerck,
Het is den Prins Celind mijn uyt-vercoren vryer,
Hy ist, och iae hy ist, noyt mensch en was oyt blyer,
Als ick, wel edel Heer.
Florellus den deghen uyt. Hout op, en scheydt daer van,
Gheeft u rapieren hier. Agarenus Wat sijt ghy voor een man.
Florellus. Soo ghy dat weten wilt soo cont ghy hem eens proeven.
Armelin. Florelle weertsen vrindt en wilt my niet bedroeven,
Bedaer u tornicheydt. Agaren. Florelle wat is dit
Celind. Al de vermoeytheydt heeft mijn aders soo verhit,
Dat ick niet staen en can. Armelinda Celind mijn tweede ziele.
Celind. Wel Armelind wats dit? wie bracht u uyt den kiele?
Op dit seer wijt gewest. Armelind Ach ick beswijck van vreught.
Florellus. Soo dit Celindus is ghy niet meer suchten meught,
Ghelijck ghy hebt ghedaen heel daghen en heel nachten.
Agaren. Wel broeder lieffsten vrindt, wie sou u hier verwachten
Die t'steunsel van mijn hert en rechte oogh-wit syt
Van alle mijn gesicht. Florellus Leeft inder eeuwicheyt
Mijn alder weertsten pant, Arme. Hoe wonder sietmen draeyen
Het rat van Avontuer, ick ben voor leet belaeyen,
En sijt gy niet ghequetst? Celindus Godt lof ten minsten niet,
Ons worstelen is met voorsichticheyt gheschiet.
Armelinda Ick swem in soet plaisier, en ben nu sonder vresen
Int midden van mijn luck, met reen, nu ick mach wesen
By mijnen bruydegom, die t'eynd is van mijn clacht:
Een hemelse warand' waer in mijn droeg gedacht
Stets nemt haer soet vermaeck, waer in ick met genuchten
Als in een lust-hof vind mijn vreught en ban de suchten
Uyt t'hert, dat van te voor seer swaer geballast was,
En elcken oogenblick te breken scheen als glas.
Celindus. Mijn enghelijcke schoont, croon-werdighe princersse
Siel-boyster, morhen-son, uyt-muntende meestersse,
En feyl-steen van mijn ziel, mijn leven is voor u
Ten besten, want ghy sijt mijn deel. Arm: Jck bent, dat nu | 26Celind. En ghy noch beter dat, moort moort ick ben verlooren.
Agarenus. Laet mijnen arrem los, Cel. Ken sal Aga. ghy sult my stooren.
Jck biijt u vinghers af. Celindus: dat is verraders werck.
Armelinda Eylaes, ach wat is dit! my dunckt soo ick bemerck,
Het is den Prins Celind mijn uyt-vercoren vryer,
Hy ist, och iae hy ist, noyt mensch en was oyt blyer,
Als ick, wel edel Heer.
Florellus den deghen uyt. Hout op, en scheydt daer van,
Gheeft u rapieren hier. Agarenus Wat sijt ghy voor een man. |