61

OverviewTranscribeVersionsHelp

Here you can see all page revisions and compare the changes have been made in each revision. Left column shows the page title and transcription in the selected revision, right column shows what have been changed. Unchanged text is highlighted in white, deleted text is highlighted in red, and inserted text is highlighted in green color.

2 revisions
Ilja Goedegebuure at May 02, 2018 10:48 AM

61

Ick bid u edelheyt met my hier wat te couten
Van desen Lant-verraer Florel.. wilt u verstouten
Te sitten, en u rust by my te nemen, want
Ick hoor u reden sijn vol mergh van goet verstant.
Florel. Florel een Lant-verraer, hoe wort hy al beloghen.
Carel Beloogen, toch van wie? Florel k'En can het niet gedooghen
Carel Wel wat mishaeght u dan? Florel Alleen Florellus noot
Vol bitter arremoy. Carel Wel is die dan soo groot?
Forel. Ia. Karel wie port u? Flo sijn eer. Ka. die is hem lang ontnomen
Door opgestocten nijt. Flo. Verdrijft den nijt. Karel ô vromen
Crijg-lustigh heer, k'en kan. Florel Gy raest. Karel ick min de eer,
Florel. t'Is sotterny. Karel t'is moet. Flo. t'Is simpelheyt. Ka. t'is meer.
Florel. Wilt ghy dan soo verblint door licht ghelooven dwalen?
Carel. De waerheyt ick geloof. Florel Die licht ghelooven falen.
Carel. Ghy weet hoe dat Florel tot boosheyt is gheneyght,
En hoe sijn raserny my en heel Vranckrijck dreyght;
Sou ick verdragen dat ghy hem noch voor sout spreken?
Florel. Die niet plicht-schuldigh is, en sonder vuyl ghebreken
Bemin ick, en dar voor sou wagen goet en bloet,
Om dat een sulcken man aen niemant hinder doet...
Siet hier een edel hert, verongelijckt, verstooten,
Dat een verraders tongh gedurigh tracht t'ontblooten
Van ridderlijcke eer, die hy beseten heeft,
En om een valsche tongh nu in veel lijden leeft,
En moet het weeldigh hof om een quaey tongh verlaten,
En siet sijn selven nu van al de werelt haten,
Doch om dat mijnen druck vol ongeluck en quael
U meer bewegen sou, hoort dan dat ick verhael.....
My dunckt als dat hy slaept, en besigh is met droomen:
Geluckigh is de ur dat ick hier ben gecomen;
Hy slaept soo t'schijnt.... ô ja.... maer t'is den hasen-slaep,
Om stil te luystren oft ick my niet en vergaep
In meer te seggen als ick goet sou connen maecken:
Die coningen aenspreckt moet letten op sijn saecken.
Ach Carel mijnen oom, soo ghy wist wie ontrent
U croon en schepter staet, en waer aen u bekent,
Hoe sout ghy graef Florel met buscruyt op doen springhen,

61