Emotionaliteit van zeventiende-eeuwse toneelstukken

OverviewStatisticsSubjects

Alphonsus en Thebasile

BieAlphonsus1673a011

BieAlphonsus1673a011

veerdicheyt heeft ontdeckt ende d'onheluckighe doodt van Thebasile belet, bewijsende dat sy onnoosel was van het opgheleyt misdaet des overspels uyt reden dat die daer sy mede beschuldicht wert selfs een vrouw-persoon was en oversulckx de leughenen achterhaelt sijnde, sijn de Verraders veroordeelt ter doot om levende verbrandt te worden, Thebasile wederom tot vreught van het heel Hof op den throon ghestelt, en Alphonsus met Felicia ghetrouwt.

Waerheydt baert nijdt.--------------------------------VERTHOONDERS.Alphonsus Grave van Barzelona.Mopsus sijnen Knecht.Taurinus Waer-seggher.Felicia Edel Iouffrouw.Thebasile Dochter van Henricus en Coninginne van Bohemen.Nimus Knecht van Felicia.Eenen Boer.Eenen Torcksen Schipper.Sultan eenen Torck.------------------------Adolphus Keyser.Henricus Coninck van Engelant.Romanus Ambassadeur.Atrastes. Iulius. Eduardus. Carolus. } Edele.Twee Pagien.Twee Hellebaerdiers.Amurathes eenen Torck.

HET THOONEEL.Wordt eerst verthoont in Bosschagie.

Last edit 15 days ago by Ben Companjen
BieAlphonsus1673p021

BieAlphonsus1673p021

Ick volghunaer terstont, dus gaet ghy haestich voor,Mopsus . Wat sal Felicia nu doen, die arme sloorAlpho. Toomt uwen beck.... laet van Felicia nu swijghenMopsus Jae comt sy door den druck noch gheen misval te crijghen,Alpho. Wel hoe gaet sy dan groot? spreckt; ghy en plompen kloenMopsus Mijn Heer, k en wetet niet, t'is quaet om goet te doenHet comter dickwils van, wanneer men in het donckerVeel vryicheyt ghebruyckt, toch ick peys dat Me-jonckerHeeft suyverheyt belooft, Alphon. hout uwen ratel beck,Hoe ismen staegh ghequelt met eenen sot oft geck.binnen.

Vijfde Uyt-comen.Den Keyser Adolphus, Romanus Ambassadeur, Iulius,Atrastes, en Henricus, Edelmans, met den Secretaris.Adolp. T'Is wonder dat een man sijn selven laet verwinnenAls maer een cleyne lust spelt in sijn swacke sinnen,Wat cander stercker sijn als liefde, die den menschBedwinght, en toomt den wil naer haeren eyghen wensch.De liefde set niet aen, hoe sterck, gheleert en maghtighHaer lusten sijn soo groot, soo vinnigh en soo crachtighDat niemand segghen can dat liefd gheen macht en heeftDat liefde aenden mensch gheen quellinghen en gheeft.Dit voelden ick ghenoegh door Venus minne schichtenSoo haest ick maer den schijn van Venus mocht besichten,Iae, Venus segghen magh soo haest haer wesens beldtHeeft met vermaeck en lust in mijn ghedacht ghespelt,Toen costick dagh noch naght mijn fiel met ruste voedenMaeraesden mijn teer hert met een beanxt vermoeden,Om een schoon vrou alleen die my nu heeft ghesteltDoor liefde inden bandt van haer seer sterck ghewelt

Last edit 15 days ago by Ben Companjen
All 2 records