2

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

INHOUD.

Carel den Grooten Rooms Keyser, ende Coninck van Vranckerijck, opghestockt en haetelijck aenghedreven sijnde door een vals gheloof, dat den Grave Florellus sijnen Neve plichtich was van verraderij, daer hy van Filibert een Frans Ridder mede beschuldicht werdt, doet hem als verrader bannen en uyt het Hof verstooten, met sonderlingh bevel datmen den selven oft niemandt vande sijne tot onderhoud: sou spijsen, maer van hongher laeten vergaen. Sonder eens te graven naer den grondt vande waerheyt ter wijlen dat Florellus onoosel was. Want sijn onsterffelijke faem scheen in d'ooghen van alle de Hovelinghen en Crijghs Helden als een gheduersaem, eerlijck en levendich pronckbelt, overmits sijn Heerelijcke daeden moesten voor gheenen worm van ergh-waen, noch voor eenighen roest van ontucht, jae minder voor rottinghe van verraet swichten, doch evenwel sijn vrome dapperheydt wert hier vanden nijt over de hekel ghehaelt en soo jammerlijck verdelght door de vervloeckte belgh-sucht van Filibert dat hy sich ghedwonghen vond: aen 't Keysers ghebodt te ghehoorsaemen. Ondertussen het Hof verlaeten hebbende nam met sijn Huysvrouwe Claricia en Delius sijn eenich kindt sijn verblijf plaets op het slot van Montelban d'welck hem toebehoorde, maer onvoorsien van levens middelen, in vueghen datse aldaer van hongher souden moeten vergaen hebben, ten waer Godt hun hadde versterckt door hulp van Agarenus en Alberius sijn Broeders en vrome Ridders, de welcke uyt natuerelijck medoogen hun selven oock hebben begeven op het voorseyt slot van Montelban, loopende daghelijckx op den roof om hunnen broeder te helpen. En ghelijck middeler tijdt een groote heircracht van Sarasijnen en Mooren uyt Africa op de Franse kusten was aenghelandt om den Keyser Carel te beoorloghen, waer door alle de buytenlanders ghevlucht waeren, stond Florellus met sijn ghemelde broeder en heel het huyghesin geschapen om van hongher te vergaen, en siende gheen hulp, om het verbolghen ghemoet des Keysers te versachten, was in twijfel of hij sich tornigh in eenigh schaduwachtigh wout wilde versteken, in een herte klip laeten vermorselen oft sijn selven in een doncker steenrotse het leven benemen, om sijn lieve bed-ghenot, en aenghenaemen jonghen sone niet te sien sterven, over weghende het onoosel ongeval dat sijn herte trefte. Hier bejeghent hem de liefde, daer bestrijdt hem de vromicheyt, hier beweeght hem het achterdencken vande sonde soo hy sijn voornemen involghde, eyndelijck overwonnen vande voorsichticheyt schept eenen nieuwen moet, en peysende dat niet van soo cleynen cracht is, oft het can sich inden dringhenden noodt wreken, en inde swaerste allenden baet vinden als hy de gheleghentheyt open sach om sijn selven met sijn twee Broeders te waegh-halsen, en hier en daer eenighen buyt te becomen

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page