LTK 2315
[Folio 3 verso]
maar Basta laaten wij elk maar op het italjaans bidden Dio mi guardi por della Gatta Chi dinansi mi lecco, E dietro mi gratta: Zelandus:
[Folio 4 recto]
Toe gewijd Aan de Vrijheijd
U Lieve Vrijheijd U, ú wij ik mijne Zangen: Voor ú span ik mijn snaar, Schoon mijne laage Lier Daar gij thans word belaagt, met Treur gewaadt omhangen; Gij woondt dog in het Hart van Elke Batavier:
In Bato’s kroost dat nooyt de Vrije nek zal bukken, Zoo Lang ’t voorsienend Oog, ú in zijn Gunst bewaakt, Dat, Schoon de Heersucht t’ Zwaart in t wil- lend hart wilt drukken Die Poging wederstreefd, en Helsche Brey del wraakt:
[Folio 4 verso]
Staat pal gelijk een Rots, in t Barnen van de Baaren: Al woedt de Helvorst zelv, met zijn gevloek- te schaar: Gods Almacht vrijheyds stoet ontrukt de gevaaren, Buk nooyt den vrijen Nek voor de Ge- weldenaar:
Uw Vrijheyd word Belaagd, O Braave Batavieren! Haar Throon schud reeds: Haar val is al Bereydt: Vervloekte Aterling! Zoud gij dan zege vieren: Neen Vlúcht van Bato’s Erf, úw val is reeds bereyd:
[Folio 5 recto]
S Lands Vaderen Waaken: Ja die Troúwe Palinúúren Behouden Vrijheyd in het vervoorzienend Oog, S’ Omheynen Neerlands Thuyn, als met metaale múúren Zij zorgen voor ons Heyl, wat ook de vij- and Poog: Vaar dierbre Vadren Voort, voor ú doe ik mijn zúchten Daar Gij mijn Vryheyd schraagt, na t On genaakbaar licht. Met Ziels gebeden, uyt mijn vryen Boezem vlúchten Leer, Leer den Aterling, door Themis zij- ne Plicht.