| 1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 71Din. Hun geweldt
Te willen wederstaan, was maar om volk te spillen,
En zonder hoop van winst.
Ros. Men zoekt zulks niet, wy willen
Hun macht niet wederstaan in krachten veel te swak:
O Morosin! wat geeft uw heir dit landt een krak:
Men ziet mijn list en kracht tot stof en wind vervliegen,
Kon ik de veldheers noch door loozer vond bedriegen.
Din. Dat is niet om te doen, bedenk eens wie gy zijt,
Wat buigt niet voor hun magt? het heir en is niet wijt
Van deze stadt: wie zal hun beider legers stuitten?
Besluit mevrou, en houw den overlooper buitten
Uw vesten, doch beding het nutst in dit verdrag,
En 't oorbaarst voor uw staat.
Ros. Nu hy ons overmag:
Wat zal ik voor dees staat op 't nutst bedingen kunnen,
Dan 't geen de veldheer zal aan 't koningrijk vergunnen?
Din. Men laat in alder yl door een doorslepe gast
Tancredo weten, dat hy niet voor nader last
Den koning overgeef.
Ros. Ik heb al zorg gedraagen.
Din. Mijn geest getuigt en dreigt dit rijk met swaarder plaagen.
Nooit tegenspoet alleen.
Tebandro uit.
Teb. Nu weet uw majesteit
Dat Morosin zijn heir naar uw pallaizen leit,
En met den Bassa komt.
Ros. Tebandro zijn zy binnen
Dees poorten?
Teb. Met geweldt.
Din. Wat zalmen nu beginnen?
Ros. Hun hoogmoed is te groot:
Din. Wat kan die overmandt
Teb. Daar is de Bassa met de graaf. | 1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 71Din. Hun geweldt
Te willen wederstaan, was maar om volk te spillen,
En zonder hoop van winst.
Ros. Men zoekt zulks niet, wy willen
Hun macht niet wederstaan in krachten veel te swak:
O Morosin! wat geeft uw heir dit landt een krak:
Men ziet mijn list en kracht tot stof en wind vervliegen,
Kon ik de veldheers noch door loozer vond bedriegen.
Din. Dat is niet om te doen, bedenk eens wie gy zijt,
Wat buigt niet voor hun magt? het heir en is niet wijt
Van deze stadt: wie zal hun beider legers stuitten?
Besluit mevrou, en houw den overlooper buitten
Uw vesten, doch beding het nutst in dit verdrag,
En 't oorbaarst voor uw staat.
Ros. Nu hy ons overmag:
Wat zal ik voor dees staat op 't nutst bedingen kunnen,
Dan 't geen de veldheer zal aan 't koningrijk vergunnen?
Din. Men laat in alder yl door een doorslepe gast
Tancredo weten, dat hy niet voor nader last
Den koning overgeef.
Ros. Ik heb al zorg gedraagen.
Din. Mijn geest getuigt en dreigt dit rijk met swaarder plaagen.
Nooit tegenspoet alleen.
Tebandro uit.
Teb. Nu weet uw majesteit
Dat Morosin zijn heir naar uw pallaizen leit,
En met den Bassa komt.
Ros. Tebandro zijn zy binnen
Dees poorten?
Teb. Met geweldt.
Din. Wat zalmen nu beginnen?
Ros. Hun hoogmoed is te groot:
Din. Wat kan die overmandt
Teb. Daar is de Bassa met de graaf. |