86

OverviewTranscribeVersionsHelp

Here you can see all page revisions and compare the changes have been made in each revision. Left column shows the page title and transcription in the selected revision, right column shows what have been changed. Unchanged text is highlighted in white, deleted text is highlighted in red, and inserted text is highlighted in green color.

3 revisions
Ilja Goedegebuure at May 03, 2018 11:48 AM

86

En Filibert moet voor u roem en deughden swijghen,
Florel. Elck moet sijn roem en eer door eyghen deughden krijghen.
Florant. Nu is het tijdt dat ick den langh verborghen haet
(Die mijn vals hert besit) hier voor den vollen raet
Verthoon, en mach mijn schult voor ieder een bekennen
Dat ick verrader ben, om graeff Florel te schennen
In sijn beroemde eer, die ick hem heb gherooft,
Wanneer een ieghelijck mijn valscheyt had ghelooft,
Om hem op't letten eens te brenghen om het leven.
Carel. Men roeyt gheen boomen uyt die goede vruchten gheven
Meyneedighen Verraer; Florant. Ick eysch ghenade Heer
Carel. Die het gheluck verliest, verliest de hop' van eer.
Neemt de trouwanten vast en laetse wel bewaeren
Tot datmen siet wat eynd' dit spel sal openbaeren....
k'Ontfangh u in ghenaed' mijn naeste bloet-ghewant
Florellus mijnen neef, Florelle, ach wat schandt
Heb ick u aenghedaen, wat heb ick u doen lijden
Door't licht ghelooven van de fielen, die benijden
U edel Ridderschap, Florelle mijnen neef
Ick sweir dat ick u nu vrywilligh weder geef
Dat u ontnomen is, en maeck u als te voren
Den selven die ghy waert, want ick ben g'lijck herboren
Door d'aenghenaeme vreught, die mijne siel verblijdt
Bedenckende dat ghy door valsheyt vanden nijdt
Soo veel hebt uytghestaen, en tot mijn eer verdraeghen,
Dus wil ick morghen 'thooft doen voor de voeten slaeghen
Van dese wiggelaers, Florant en Filibert:
Midts niet soo quaet en is als een verraders hert.
Bernart "Die sonder wraeck-lust can het onghelijck verdraghen
"Vind' op het lesten eens sijn vyanden verslaeghen.
VERSCHOONINGH.
Filibert en Florant worden onthooft en Florellus herstelt in sijn plaets.
EYNDE.
Imprimi poterit
A. vanden Eeden Lib. Censor.
------------------------------------------
T'ANTWERPEN, By Gerardus van Wolsschaten, naest de Abdye van Sinte Michiels. Anno 1674.

86

En Filibert moet voor u roem en deughden swijghen,
Florel. Elck moet sijn roem en eer door eyghen deughden krijghen.
Florant. Nu is het tijdt dat ick den langh verborghen haet
(Die mijn vals hert besit) hier voor den vollen raet
Verthoon, en mach mijn schult voor ieder een bekennen
Dat ick verrader ben, om graeff Florel te schennen
In sijn beroemde eer, die ick hem heb gherooft,
Wanneer een ieghelijck mijn valscheyt had ghelooft,
Om hem op't letten eens te brenghen om het leven.
Carel. Men roeyt gheen boomen uyt die goede vruchten gheven
Meyneedighen Verraer; Florant. Ick eysch ghenade Heer
Carel. Die het gheluck verliest, verliest de hop' van eer.
Neemt de trouwanten vast en laetse wel bewaeren
Tot datmen siet wat eynd' dit spel sal openbaeren....
k'Ontfangh u in ghenaed' mijn naeste bloet-ghewant
Florellus mijnen neef, Florelle, ach wat schandt
Heb ick u aenghedaen, wat heb ick u doen lijden
Door't licht ghelooven van de fielen, die benijden
U edel Ridderschap, Florelle mijnen neef
Ick sweir dat ick u nu vrywilligh weder geef
Dat u ontnomen is, en maeck u als te voren
Den selven die ghy waert, want ick ben g'lijck herboren
Door d'aenghenaeme vreught, die mijne siel verblijdt
Bedenckende dat ghy door valsheyt vanden nijdt
Soo veel hebt uytghestaen, en tot mijn eer verdraeghen,
Dus wil ick morghen 'thooft doen voor de voeten slaeghen
Van dese wiggelaers, Florant en Filibert:
Midts niet soo quaet en is als een verraders hert.
Bernart "Die sonder wraeck-lust can het onghelijck verdraghen
"Vind' op het lesten eens sijn vyanden verslaeghen.
VERSCHOONINGH.
Filibert en Florant worden onthooft en Florellus herstelt in sijn plaets.
EYNDE.
Imprimi poterit
A. vanden Eeden Lib. Cenfor.
------------------------------------------
T'ANTWERPEN, By Gerardus van Wolsschaten, naest de Abdye van Sinte Michiels. Anno 1674.