1650 Voorzigtige Dolheit Hof spel In five act Page 66

OverviewTranscribeVersionsHelp

Facsimile

Transcription

Zo ben ik zonder zon, zo ben ik zonder rust,
Tot dat ik ben, ô dood! uw haaven ingelopen,
Daar leydt alleen mijn rust.
Lucinde in herderinne gewaad met een mantje met
Fruit, de Koning, Floris en Rijntje
Luc.Nadien gy niet wilt koopen,
Zo zal ik dit de vorst vereeren.
Flo. Herderin
Blijff staan, het magh niet zijn, door dien de koningin
Wel strikt zulks aan de waght op lijf straf heeft verbooden.
Kon. Hout, wat is daar te doen?
Luc. Och heerschop deze snode,
Zo als ik met dit fruit voorby quam, braghten my
Hier binnen, en nu ik hier ben, nu willen zy
Niet koopen, maar hoe ist met jou althans geschaapen?
Kon. Niet al te wel, ik ben dood krank.
Luc. Och heer! de knaapen
En herderinnen zijn in 't dorp met jou begaan,
Vermits jou het verstandt wat avrechts heeft gestaan.
Flo. Komt meisje jy moet voort.
Rijn. Wat laat de meidt hem spreeken:
Flo. Maar Rijntje zoons dit niet zuur komt op te breeken,
Haar majesteit heeft zulks ons op den hals verboôn,
Gelijk gy weet.
Rijn. Dats waar, hoe weet zy dit, en schoon
De koningin het wist, daar is niet aan geleegen,
Het is een slegte meid.
Ik ben van uwent weegen
Bedroeft, de vorst te zien in zulk een swakke schijn:
Schep moed mijnheer, schep moed:
Kon. Zo 's hemels medecijn
My niet te hulp en komt, zo gaat uw vorst verlooren:
Maar waar zijt gy van daan?

Notes and Questions

Nobody has written a note for this page yet

Please sign in to write a note for this page